Vraag Hans Geertman, (Bouwend Nederland / VB Bouw Groep) naar wat hij met opleiden heeft je komt er na 42 minuten achter dat je eigenlijk geen vragen meer hebt. De betrokkenheid en energie spat er af. Lees hier het volledige interview, soms ongezouten, maar altijd oprecht.

Die leerlingen gooien we maar als eerste naar buiten

“Vroeger hadden we vanuit de infrastructuur van vakopleiding bouw en de bouwbedrijven een coachende rol. Hierbij werd de jeugd op de bouwplaatsen begeleid en opgeleid. Uiteindelijk is het onderwijs de laatste jaren meer de bovenliggende partij geworden. Daarmee is het een taak geworden vanuit onderwijszijde om de praktijkbegeleiding te doen en te monitoren. Voorheen waren het de instituten als Fundeon of Bouwradius waarbij het één van hen taken was om dit stukje praktijkbegeleiding te doen en de contacten te hebben tussen het opleidingsbedrijf, de ROC’s en het bedrijfsleven. De opleidingsbedrijven hebben de begeleiding van de leerlingen naar eer en geweten gedaan, ook in de crisistijd. Teveel zagen we toen dat bouwbedrijven leerlingen nog zagen als handjes waardoor er voor hen al snel geen plek meer was. “Die leerlingen gooien we maar als eerste naar buiten”, daar ben ik dus altijd pertinent op tegen geweest. Dit is helemaal tegen de principes in. Je moet juist naar de toekomst kijken. Nu komen we die zogenaamde handjes tekort en roepen alle bedrijven “waar zijn die leerlingen toch?”. Wat hebben we er zelf aan gedaan?”

Laat anderen bepalen of je excellent bent

“Wel blijft de vraag wat de kwaliteit is bij de opleidingsbedrijven. Niet alleen in het geven van primair de lesstof maar ook het bijbrengen van normen. Laatst hoorde ik van een leerling die aangesproken werd op het feit dat een keer op tijd komen misschien toch wel fijn zou zijn dat hij de dag daarna al niet meer kwam. “Als het hier zo moet…”. We moeten volgens mij wel beter samenwerken aan het moraal van de leerlingen die we laten instromen. De mentaliteit is echt veranderd. Dit was 20 jaar geleden ondenkbaar. We moeten ervoor zorgen dat kinderen weer voor een vak kiezen in plaats van voor de centen.”

“Uiteraard begrijp ik dat dit ook een maatschappelijk probleem is wat uiteraard niet alleen geldt voor onze branche. Maar als je zegt een excellent opleidingsbedrijf te willen zijn dan hoort daar het afleveren van excellente leerlingen wel bij. Sowieso houd ik niet zo van die zelfbedachte titels. Laat anderen maar bepalen of je excellent bent in plaats van het over je zelf te roepen. Overigens ondersteun ik uiteraard wel de ambitie die dit in zich heeft.”

Scapetown is een prachtig voorbeeld

“We moeten samen maar weer eens zorgen dat de branche sexy gevonden wordt. Niet alleen een taak voor het bedrijfsleven, ook de opleidingsbedrijven hebben hierin een rol. Misschien hebben we die ook wel teveel. Misschien moeten we wel terug naar maximaal twintig instituten. Die zullen dan wel meer aan kwaliteit moeten werken en beter bezig zijn met imago en instroom. In het zuiden van Nederland zijn hierin recentelijk mooie voorbeelden geweest. De opzet van “Vlog Over de Bouw” en onder andere het project Scapetown wat door Bouwmensen Eindhoven – Tilburg is bedacht vind ik prachtige voorbeelden. Dit hebben we vanuit Bouwend Nederland ook gestimuleerd en hieraan bijgedragen.”

“De samenwerking tussen de opleidingsbedrijven is lastig. Probeer iedereen maar eens bij elkaar te krijgen en dan ook nog de neuzen dezelfde kant op. Wat goed is, is dat er nu een collectief van deze bedrijven binnen de vakgroep opleidingsbedrijven binnen Bouwend Nederland is ontstaan. Goed dat zij hiermee de bal opgepakt hebben. Ik denk wel dat het belangrijk is regionaal overleg te voeren. Dat is altijd mijn verhaal geweest: als je een grote regio pakt met satellieten dan heb je ook een gezamenlijk verhaal. Dit is belangrijk in de aanpak naar bijvoorbeeld de ROC’s. Zij hebben namelijk in de crisistijd veel BOL leerlingen begeleid. Dit omdat er in de crisistijd geen plek was voor BBL-ers omdat er simpelweg geen werk was. Nu moeten wij weer kijken in overleg met de ROC’s of er geen BOL leerlingen zijn die wellicht liever of beter in het BBL traject passen. Je moet hierin wel de wensen van de leerlingen nadrukkelijk voorop stellen. We zijn namelijk gebaat bij gemotiveerde leerlingen. ROC’s zijn grote instituten met veel macht. Daarom moet je als opleidingsbedrijf ook goed samenwerken. Daarmee maak je jezelf groter en een volwaardig gesprekspartner voor de ROC’s.”

Ik flikker die leerling wel ergens over de schutting

“Niet schrikken want ik kan nu gaan shockeren. Een letterlijke uitspraak van een ROC directeur die ik sprak was: “Stages zijn voor ons erg makkelijk: Ik flikker die leerling wel ergens over de schutting. Onze leerlingen mogen 4 dagen stagelopen.” Bizar toch? Buiten dat dit natuurlijk niet kan is het daarmee direct een concurrent voor het model van de BBL-ers geworden. BOL zou meer theoretisch en BBL meer praktisch gericht onderwijs moeten zijn. ROC’s krijgen de volledige bekostiging want het is een student, wordt tegen een paar euro per uur weggezet bij bedrijven terwijl er voor BBL leerlingen volle tarieven moeten worden betaald. Bizar. Bij een betere collectieve samenwerking kan er mogelijk samen met Bouwend Nederland tegen deze praktijken in Den Haag een vuist gemaakt worden. Alleen lukt dit nooit.”

Je hoopt op initiatieven uit andere regio’s

“De algemene PR gaat op regio niveau goed. De eerder genoemde vlog- en Scapetown campagne zijn hier een prachtig voorbeeld van. Deze kunnen uiteraard landelijk ingezet worden. Maar je hoopt ook op initiatieven uit andere regio’s. Bouwend Nederland kan deze campagnes stimuleren maar de initiatieven moeten vanuit de opleidingsbedrijven komen. Bouwend Nederland heeft uiteraard ook landelijke campagnes maar ik denk dat de regionale aanpak meer impact kan hebben. Er is wel een gezamenlijk belang. Alle instituten, inclusief de ROC’s, opleidingsbedrijven en Bouwend Nederland zijn ambtelijke en stroperige organisaties. Probeer dus niet die drie partijen met 1 landelijke campagne te laten komen. Dan mis je de snelheid die nodig is. Dat wordt te groot, niet herkend en duurt veel te lang.”

Hoezo laagopgeleid?

“Zorg eerst dat je je werk goed doet. Dat we goede leerlingen afleveren. Bedrijven moeten enthousiast worden van deze leerlingen. Uit het verleden weet ik niet beter dat we een leerling hebben, die stroomt in, wordt gezel, uitvoerder en misschien wel projectleider. Dat gold uiteraard niet voor iedere leerling maar we zien dit bijna niet meer. Misschien dat een hele goede stagiair niveau 4 ooit zover komt maar een leerling vanuit BBL? Een echte vakman zou kunnen. Ook dit is deels een maatschappelijk probleem. Wat vinden ouders tegenwoordig? Kinderen moeten studeren. De recent aangewakkerde discussie met Marianne Zwagerman is terecht: hoezo laagopgeleid? Sta je stil met je auto dan ben je blij dat iemand met zijn handen kan werken. De 300 bankdirecteuren die ondertussen voorbijkomen kunnen jou echt niet helpen. Je bent dan maar wat blij dat er iemand is die nog iets kan met zijn handen.”

Ouders stallen hun kinderen voor Netflix

“Als een kind slecht geslapen heeft, een slechte CITO toets maakt beginnen ouders al te stressen. Heb je al eens aan je kinderen gevraagd wat ze leuk vinden? Misschien zijn ze wel heel erg handig en zouden ze een uitstekende timmerman zijn. Als een kind geboren wordt staan opa en oma al klaar met hun eerste iPhone. Maar een spijker gaat er nog steeds beter in met een hamer. Je moet je ook afvragen of doorstuderen altijd wel beter is. Van al die eerder genoemde bankdirecteuren staan er inmiddels veel op straat. De discussies die kinderen tegenwoordig met hun ouders voeren: “mama ik wil hier niet zitten want hier heb ik geen Wifi!”. ’s Morgens praten met de kinderen is er ook al niet meer bij. Ouders stallen hun kinderen voor Netflix in de hoop dat ze even stil zijn want dan kunnen zij zelf kijken wie hun Facebook update van gisterenavond al gezien heeft.”

Verantwoordelijk

“Het onderwijs kan deze en andere ontwikkelingen overigens nauwelijks volgen. Dat wordt ook de discussie voor de toekomst. We willen met elkaar voorkomen dat bedrijven zelf leerlingen gaan opleiden maar we zien aan de andere kant dat het onderwijs de ontwikkelingen vanuit de traagheid van het systeem niet kan volgen. Kijk naar ontwikkelingen als BIM. Dit kunnen wij binnen het bedrijfsleven echt beter, maar wij hebben niet de tijd en budgetten om leerlingen hier fulltime in op te leiden. Mijn collega Jurgen van de Ven is jarenlang bezig geweest om de leraren eens bij ons stage te laten lopen. Laat die docenten bij ons nou die praktijkervaring opdoen die zij weer verder kunnen brengen binnen het onderwijs. En dat doe je niet met een congres. Dat doe je met de handen aan de knoppen. En dat geldt natuurlijk ook voor praktijkgericht onderwijs maar wel in mindere mate dan bij theoretisch onderwijs. Maar die onderwijsinstellingen moeten hier wel ruimte voor vrij maken. Plan gewoon in het begin van het jaar dit vast in de roosters. Meneer Janssen, u gaat in de maand mei op stage bij bedrijf X. Voorwaarde hierin is uiteraard ook enthousiasme vanuit de leraren. Teveel leraren zijn de laatste 25 jaar al niet meer buiten geweest. Vraag is of zij ook wel betrokken worden vanuit het management. Misschien willen ze wel maar krijgen ze de gelegenheid niet. En wat is het salaris van een leerkracht? Ik vergelijk hem met een verpleegkundige of een politieagent. Ze verdienen bijna niets en moeten veel verantwoordelijkheid dragen. Want opleiden is en blijft een verantwoordelijk beroep.”

Hans Geertman, voorzitter Bouwend Nederland regio Zuid en algemeen directeur VB Bouwgroep.